- Maatschappij van Welstand
- Kerkbouw 1890
- Orgelhistorie
- Een nieuwe pastorie
- Ontmoetingskerk 1962
Behoefte aan een nieuwe pastorie
De reparaties aan de pastorie werden de laatste jaren van de negentiende eeuw erg kostbaar voor de schrale kerkenkas. Kennelijk stelden de predikanten Krol (eerst Hendrik Johannes Lzn, later zijn broer Leendert Desiderius Gerardus) weinig eisen aan hun woning. Maar toen er opnieuw een vacature ontstond, wilde de beroepen predikant Willem Beekhuis alleen maar naar Valkenswaard komen indien er een behoorlijke pastorie beschikbaar was. De kerkenraad benaderde de architect Jos. Grambeek om een tekening voor een nieuwe pastorie aan de Markt te maken. Deze tekening werd opgestuurd aan ds. Beekhuis. Maar de kosten lagen te hoog. De architect werd gevraagd om “te trachten het plan te bezuinigen”. Dominee Beekhuis werd op 9 april 1905 bevestigd. Op 12 april werd besloten tot aanbesteding over te gaan van een nieuw te bouwen pastorie volgens een zuiniger plan. Maar toen was de financiering nog niet rond! Er kwamen acht inschrijvingen binnen met bedragen die varieerden van fl. 8756 tot fl. 15000.
Een moeizame financiering
De kerkvoogdij had inmiddels twee legaten ontvangen van de vroegere predikant ds. H.J.Krol Lzn, die was overleden. Het totale bedrag was fl. 2000. Bij de bespreking over de bouw van de pastorie bood ds. Beekhuis een renteloos voorschot van fl. 2000 aan. Zodoende was er nog een tekort van ongeveer fl. 4800 en de kerkenraad vroeg daarom toestemming aan het Provinciaal Kerkbestuur om een bedrag van fl. 4800 van de diaconie te mogen lenen. Het College van Toezicht bemoeide zich er ook mee en adviseerde de kerkvoogdij om de opbrengst van de verkoop van een stuk pastorietuin voor de nieuwbouw te bestemmen. Bovendien moest dan een goedkope lening van fl. 3000 worden afgesloten. De kerkenraad had al eerder bedacht om een stuk van de pastorietuin aan de buurman te verkopen, maar de opbrengst zou dan belegd worden ten gunste van het predikantstraktement.
Een moeizame bouw
Op 24 mei 1905 werd een aannemingscontract met de laagste inschrijver Matheus Hezemans te Eindhoven getekend voor fl. 8756. De architect Jos. Grambeek werd ziek maar wilde de werkzaamheden blijven coördineren.
Enkele weken later bleek dat de aannemer onder het contract uit wilde komen. Hij klaagde over een slechte coördinatie door de architect. Uiteindelijk nadat een advocaat was ingeschakeld door de aannemer, werd het contract ontbonden. De architect Grambeek was inmiddels overleden, zodat de kerkvoogdij weer opnieuw moest beginnen.
In augustus 1905 vond opnieuw een aanbesteding plaats voor de bouw van de pastorie. Ditmaal werden drie inschrijvingen ontvangen die allen rond de fl. 9500 lagen. De laagste inschrijver was Frans van Dooren, aannemer te Valkenswaard, die de bouw wilde realiseren voor fl. 9385. De architect Grambeek was vervangen door Henri van de Ven, bouwkundige uit Eindhoven. En toen begon de bouw. Het werd een mooi huis. Er kwam een witmarmeren vloer en marmeren schoorsteenmantels.
Opnieuw financiële moeilijkheden
De kerkvoogdij was zeer verrast met de mededeling van ds. Beekhuis dat hij het renteloos voorschot wilde omzetten in een schenking. Maar er was nog wel een grote lening nodig. In april 1906 werd een bedrag van fl. 3500 geleend met een rente van 4%. Eind april was de bouw klaar en werd het huis voorlopig opgeleverd.
Er moest nog veel betaald worden. Ook de weduwe Grambeek vroeg betaling van achterstallige rekeningen in verband met het werk dat haar man nog had verricht. De kerkvoogdij was het daar niet mee eens en weigerde te betalen. Ook de betaling van de laatste termijn van de aannemer werd uitgesteld. De kerkvoogdij was van mening dat de aannemer in gebreke was geweest bij het niet tijdig afbreken en opruimen van de oude pastorie. Ze wilde op de laatste termijn een boete inhouden van fl. 625. De aannemer accepteerde dat niet en schakelde een advocaat in. Tot overmaat van ramp kwam in oktober 1907 het bericht dat de Meyerijsche Bank waar de kerkvoogdij een rekening courant had failliet dreigde te gaan. Het werd een heel moeilijk jaar en de kerkvoogd moest het ene gat met het andere vullen.
De laatste bouwrekeningen werden pas in december 1908 betaald. Dominee Beekhuis heeft niet lang mogen genieten van de nieuwe pastorie, want in juli 1908 overleed hij op bijna 63-jarige leeftijd.